Het is de traditie dat op de tweede maandag van een grote ronde een eerste rustdag wordt ingepland, maar dat is in deze editie van de Tour de France dus niet het geval. Omdat Tourorganisator ASO de Franse fans ook op Quatorze Juillet koers wou voorschotelen, verhuisde de rustdag naar dinsdag.

Gevolg is dat het peloton maandag vermoeid aan de eerste bergrit begint. De eerste Tourweek was al erg pittig, met verschillende heuveletappes in Noord- en West-Frankrijk. Bovendien likken veel renners wonden na een val. Temperaturen boven de dertig graden in het voorbije sprintersweekend zorgden niet voor de ideale omstandigheden voor herstel.

De vermoeidheid zal dus zeker zijn rol spelen, maar vooral het parcours zal dat doen. Tijdens de 165,3 kilometer tussen startplaats Ennezat en de aankomst bovenop Le Mont-Dore moeten liefst 4.500 hoogtemeters overwonnen worden, verdeeld over in totaal acht (!) gecategoriseerde beklimmingen: zeven van tweede categorie, één van derde.

Al dat klimwerk zal ongetwijfeld zijn impact hebben op het peloton, nog voor de slotklim van de Mont-Dore is begonnen. De finish ligt getrokken bovenop een beklimming van 3,3 kilometer aan gemiddeld acht procent. De steilste stroken, tot twaalf procent, wachten kort na de voet.

De snelle opeenvolging van hellingen en afdalingen zal ongetwijfeld voor een erg zenuwachtige dag zorgen voor de topfavorieten voor eindwinst, gele trui Tadej Pogacar en zijn uitdager Jonas Vingegaard, en ook voor witte trui Remco Evenepoel. Komt de winnaar niet uit een vroege vlucht, dan zijn die drie, samen met de nieuwe Franse chouchou Kévin Vauquelin de belangrijkste kanshebbers op ritwinst.